Beatrijs Buining trekt naar het College van de Rechten van de Mens. Ze wil dat haar zoon Joost geen Frans of Duits hoeft te leren. Omdat hij dyslectisch is, heeft hij heeft het recht om geen vreemde talen te moeten volgen, vindt ze.
Joost zit in het tweede jaar van het vwo (Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs, vergelijkbaar met Algemeen Secundair Onderwijs in Vlaanderen) en kan nauwelijks lezen. Volgens zijn dyslexiebegeleidster heeft hij het niveau van groep 5 (derde leerjaar) op de basisschool.
Maar op de school van Joost, het Gerrit Rietveld College in Utrecht, willen ze daar niet van weten. Ze vrezen dat het einde zoek is, als ze toegeven: een leerling op negen heeft er namelijk ‘een vorm van dyslexie’.
Dat is echter buiten juridisch onderwijsadviseur Katinka Slump gerekend. Dit is de wereld op zijn kop, vindt ze. Als scholen eigenmachtig vrijstellingen kunnen verlenen aan lichamelijk gehandicapte en hoogbegaafde leerlingen, moet dat ook voor dyslectische leerlingen gaan gelden.
Neen, mevrouw Slump, dat moet het niet. Joost Buinings basisrechten zijn geschonden, jazeker, maar niet omdat hij Frans moet volgen. Ze zijn geschonden omdat hij niet heeft leren lezen. Omdat hij dyslectisch is gemaakt en dyslectisch wordt gehouden.
Op 8 december is de uitspraak.
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.