Alfabetcode

‘Een beetje Alfabetcode’ bestaat niet

Er zijn leerkrachten die denken dat ze ook ‘een beetje Alfabetcode’ kunnen doen. Of de volgorde een beetje aanpassen. Als u een huis bouwt, doet u dan ook alleen de stukken die u leuk vindt? Of eerst waar u zin in hebt, en de rest later wel een keer?

Met de Alfabetcode is het net zo: die is geen grabbelton met wat alternatieve ideetjes, maar een bouwplan, waarmee kinderen alle kennis in elkaar zetten die ze nodig hebben om vlot met het schrift om te gaan. Elk nieuw stukje sluit precies aan bij wat de ze al kennen. Met elke nieuwe leerstap breiden ze hun vertrouwde terrein een beetje uit.

In grote lijnen gaat dat zo. Kleuters kennen een hoop Nederlandse woorden en ze kunnen die prima uit elkaar houden. Het eerste opstapje naar de Alfabetcode is dat ze die woorden in afzonderlijke klanken leren segmenteren. Ze leren ze ‘in Slakkentaal’ zeggen. En vervolgens leren ze wat schrijven is: voor elke stukje Slakkentaal een tekentje op papier zetten. Dat kan een letter zijn of een combinatie van letters. Aanvankelijk schrijven ze elk van die stukjes Slakkentaal altijd met hetzelfde teken. Later leren ze dat er soms andere tekens nodig zijn: soms schrijf je niet ‘k’ maar ‘kk’ en we leggen precies uit wat ‘soms’ betekent. En dáárna leren ze dat wat ze over  ‘k’ en ‘kk’ weten, ook geldt voor ‘t’ en ‘tt’. Enzovoort.

Wie in een zorgvuldig ontworpen bouwplan een beetje  gaat grabbelen en alleen dat doet wat hem wel leuk lijkt, bouwt in het beste geval iets waar hij nog jaren spijt van heeft, en in de meeste gevallen helemaal niets. Anders gezegd: wie een beetje Alfabetcode doet, bouwt helemaal geen kennis op en doet dus eigenlijk geen Alfabetcode. Wie beweert dat het anders is, heeft de Alfabetcode niet gesnapt en wat iemand niet snapt kan hij niet onderwijzen.

Toch vinden sommige leerkrachten dat ze een sterk argument hebben om uit de Alfabetcode hooguit ‘wat bruikbaars’ te halen. Ze werken bijvoorbeeld op een freinetschool en van Freinet menen ze te hebben geleerd dat een methode de ontwikkeling van kinderen in een verstikkend keurslijf dwingt. Niet de leerkracht moet bepalen welke letters en woorden het eerst worden aangebracht, de groep moet dat doen, vinden ze. Of dat een goede interpreatie is van Freinets ideeën, is een discussie waarmee ik me liever niet inlaat. Voor wie zich als freinetschool wil profileren, is ze ongetwijfeld belangrijk, maar het is niet míjn werk. Dat is: achterhalen en beschrijven hoe het schrift en de Nederlandse spelling werken. Anders gezegd: in kaart brengen wat kinderen precies moeten kunnen om vaardig met het schrift te kunnen omgaan.

Wat Freinet van de Alfabetcode zou hebben gevonden, weten we niet met zekerheid. Freinet stierf in 1966, in dat jaar moest ik nog leren lezen. Freinets reserves bij de leerboeken die populair waren in het Franse basisonderwijs van vóór 1966 zijn dus niet zomaar als argumenten tegen de Alfabetcode op te vatten.

tinteltuinNet daarom moeten leerkrachten die de Alfabetcode-systematiek met Freinet-orthodoxie willen bekampen, echt eens op op freinetschool TintelTuin in Zoutleeuw gaan kijken. In het zesde leerjaar kan daar elk kind dat voldoende tijd heeft gekregen om de opbouw in zich op te nemen  vlot lezen, accuraat spellen en perfect schrijven. Ja, er zijn – vooral late – zij-instromers met problemen die nog niet voldoende tijd hebben gehad: kinderen die nog een eind te gaan hebben, maar wel weer op de goede weg zijn. Dat komt omdat de leerkrachten bij de Alfabetcode gezien hebben hoe goed onderwijs in lezen, spellen en schrijven eruitziet en omdat ze die inzichten systematisch opvolgen: van in de eerste kleuterklas tot in het zesde leerjaar. Er is geen enkel kind dat onder die systematische aanpak lijkt te lijden: lezen en schrijven doen ze allemaal gretig en graag.

Slechte methodes fnuiken de creativiteit van kinderen, dat is waar. Maar goede, zoals Schrift en de Alfabetcode, voeden ze. Lezen en schrijven zijn namelijk technieken, en wie die technieken beter beheerst, heeft meer mogelijkheden. Dat geldt voor pianisten die een partituur instuderen, voor voetballers die het doel achter de verdediging van de tegenstander zoeken, én voor kinderen die vrije teksten gaan schrijven.

Tenzij u – net als de TintelTuin – aan het eind van de basisschool geen  zwakke lezers hebt, is het dus moeilijk een goede reden te bedenken om het TintelTuin-voorbeeld níet te volgen. Maar lukken kan dat project alleen, als u de Alfabetcode consequent en helemaal doet. Een ‘beetje’ of ‘sommige dingen doen’, loopt slecht af.

Met sommige dingen is dat nu eenmaal zo. Als de Schotten uit protest tegen de Brexit zouden besluiten voortaan rechts te gaan rijden, zou het dan een goed idee zijn de maatregel voorlopig alleen voor vrachtwagens en motoren te laten gelden? Een beetje rechts rijden, maakt brokken. Een beetje Alfabetcode ook.

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.