Lezen wat er niet staat
Lezen wat er niet staat
Kinderen die leren lezen, leren in de eerste plaats hoe ze letters en klanken met elkaar moeten verbinden. Dat is een trefzekere, maar trage manier van werken.
Daarom pakken vlotte lezers het anders aan. Vlotte lezers drijven hun snelheid op doordat ze woorden min of meer als een geheel ‘aan hun uitzicht’ herkennen. Maar dat lukt alleen maar bij woorden waarmee ze vertrouwd zijn. Hun vertrouwdheid met die woorden ontwikkelen vlotte lezers niet in de eerste plaats door veel te lezen, maar vooral door ze vaak te schrijven. De andere strategie – het letter voor letter lezen, waarmee ze aan hun carrière als lezer zijn begonnen – hebben ze niet helemaal achter zich gelaten. Die houden ze achter de hand voor woorden die ze niet zo vaak hebben geschreven en dus niet zo vertrouwd zijn.
Maar wie woorden als gehelen leest, leest vooral wat er vermoedelijk staat. En dus ook wat er wat er niet staat.
Zo komt het dat bijna niemand gezien had hoe het voorpagina-artikel in De Standaard van 8 december 2021 begon. Kijkt u hierboven eerst nog even zelf.
Hebt u ook boosterprik gelezen? Maar dat staat er niet. Er staat: boosterpik. Volgens Standaard-redacteur Filip Van Ongevalle de beste kandidaat het woord van het jaar.