Veilig leren lezen?
Misschien vraagt u zich af wat er zo bijzonder is aan de Alfabetcode en die simpele basiskoppelingen. Daar komt u alleen achter als u de Alfabetcode naast een andere methode legt.
De meest gebruikte methode voor aanvankelijk lezen voert veiligheid hoog in het vaandel: scholen die werken met Veilig leren lezen, hebben de minste uitvallers, heet het op de website en de verklaring daarvoor is de ‘beproefde didactiek’. Laten we die eens onder de loep nemen.
Nog even maan roos vis
Het eerste wat kinderen leren met Veilig leren lezen is (net als bij vrijwel alle andere methodes) het verklanken van letters. De kinderen leren de schriftcode dus van teken naar klank. Maar: letters kennen de kinderen niet, klanken wel. Aansluiten bij wat de kinderen al kennen, doet Veilig leren lezen dus niet. Echt aansluiten bij aanwezige kennis – een basisvoorwaarde voor leersucces – doet alleen een methode die de kinderen eerst klanken leert onderscheiden en die klanken met tekens verbindt.
De impact van het feit dat Veilig leren lezen de alfabetcode achterstevoren aanleert wordt steevast geminimaliseerd door deskundigen die leesproblemen minstens ten dele als een genetisch bepaald defect van het kind willen zien. De defecten in brein en genen van de kinderen die het maar niet schijnen te leren, zijn niet aan te tonen. (Zeker niet in individuele gevallen.) Maar de defecten in de opbouw van Veilig leren lezen zijn dat wel. Heel makkelijk bovendien. Kijkt u even mee.
Veilig leren lezen bestaat uit twaalf kernen. In de eerste zes leren de kinderen alle letters: dat wil zeggen, ze leren er 34! Dit zijn ze.
Kern 1: m r v i s aa p e
Kern 2: t n b oo ee
Kern 3: d oe k ij z
Kern 4: h w o a u
Kern 5: eu j ie l ou uu
Kern 6: g ui au f ei
Het valt meteen op dat Veilig leren lezen moeite heeft om klare wijn te schenken over het begrip letter. In de toelichting voor de ouders bij Kern 5 schrijven de auteurs dat ‘de eu voor de kinderen één letter is.’ Dat is vreemd, want in de kernen 1 en 4 hebben ze de letters e en u leren kennen.
Maar er is meer. De e in kern 1 is de heldere klinker in pen. Met de letter e schrijf je echter ook de doffe (stomme, toonloze) /e/. Waar leren de kinderen dat dat zo is? Antwoord: nergens.
Dat aai, ooi, oei, eeuw en ieuw niet in de lijst voorkomen valt nog te verdedigen. Het is inderdaad een heikele (en lichtjes arbitraire) kwestie of je die als één klank beschouwt of niet. Anderzijds: als eeuw twee klanken zijn, welke zijn dat dan? Dat wordt dan weer niet uitgelegd. De ware reden waarom eeuw en dergelijke niet in de lijst voorkomen lijkt een andere te zijn: het probleem namelijk dat eeuw moeilijk als één letter kan worden beschouwd.
Er ontbreekt echter nog meer: ng komt pas in Kern 7 aan bod, ch pas in Kern 8 (nadat in kern 7 sch-woorden zijn geleerd). Het probleem is niet dat dat te laat is, het probleem is dat het begrip letter nog schimmiger wordt: waarom is eu één letter en ng niet? In werkelijkheid zijn het allebei klanken die met een combinatie van twee letters worden geschreven.
Verder is ook de volgorde opvallend waarin klank-teken-koppelingen worden geleerd. De kinderen leren aa in Kern 1 en oo in Kern 2, maar a en o allebei in Kern 4. Als het leren schrijven parallel loopt met het leren lezen, leren de kinderen dus het moeilijkste eerst: aa is moeilijker goed te schrijven dan a. En dan: oo zit in kern 2, maar het woord roos zat al in kern 1; ui leren de kinderen in kern 6, maar het woord huis kregen ze al in Kern 4.
Daarbij komt ook nog dat de kinderen tussen de 34 ‘letters’ door al meteen wat spellingalternatieven te verteren krijgen. Dat zit zo.
De meest voorkomende spelling voor de klank /ij/ is ij, voor de klank /t/ is dat t en voor /ou/ ou. Toch leren kinderen in Kern 6 al woorden als ei, geit en pauw. (U leest het goed: met pauw leren ze de ‘letter’ au! Wat leren ze over de w in pauw?) In kern 7 komt daar ook bad bij, met d aan het eind. Dat betekent dat ten laatste vanaf Kern 7 ‘het kunnen lezen en kunnen schrijven van woorden niet helemaal parallel meer loopt en dat eigenlijk niet meer kan worden verwacht dat kinderen alles goed schrijven.’ Concreet: vanaf Kern 7 kunnen kinderen twijfelen of ze bijt, bijd (zoals tijd), beit (zoals geit) of beid (zoals meid) moeten schrijven. Daar twijfelen ze écht aan want de woorden tussen haakjes kennen ze. En het enige wat de leerkracht ze te bieden heeft om ze te helpen is een begripvol dat leer je later wel.
Geoefende spellers hoeven niet na te denken over de theoretisch mogelijke manieren waarop een woord als bijt kan worden geschreven: ze schrijven bijt met ij en met t omdat ze dat gewoonlijk zo doen. Nu is er maar één manier om die goede gewoonte te ontwikkelen: het zo vaak mogelijk goed doen en zo weinig mogelijk fout. Kinderen moeten dus bijt schrijven tot ze het vanzelf goed doen. (Schrijven, niet typen!) En kinderen moeten niet worden verleid om het fout te doen, om bijd, beit of beid te schrijven. Veilig leren lezen doet dat helaas wél. Doen sommige kinderen het dan fout omdat er iets mis is met hun brein of omdat de ontwerpers van de methode ongelukkige keuzes hebben gemaakt?
Veilig leren lezen ziet er anders uit dan Veilig leren lezen.
En nu kim
Opvallend: kim vervangt pauw door saus. Toegegeven, dat is beter. Maar of kim daardoor veel beter wordt is een andere kwestie.
Even een gedachte-experiment. We doen aanvankelijk lezen, op de gewone manier: we verklanken steeds meer nieuwe letters. De eerste kennismakingen met de letter d zijn de woorden pad en bed. Eerlijk antwoorden: vindt u dat een goed idee?
Natuurlijk is dat geen goed idee. In woorden als pad en bed hoort u /t/ aan het eind. Dat is de eerste medeklinker van bijvoorbeeld tak, maar niet de eerste van dak. Daarom introduceert geen enkele methodemaker de letter d met pad en bed.
En toch.
In de nieuwe Veilig leren lezen, de kim-versie, gebeurt er iets van precies dat slag. In kern 6 maken de kinderen kennis met de letter g. En die letter zien ze voor het eerst in het woord mug.
Is dat wel hetzelfde? Ik leg het even uit. In de meervoudsvormen padden en bedden klinkt de medeklinker in het midden precies zoals de beginmedeklinker van dak: het is een gewone stemhebbende /d/. Het meervoud is ontstaan door –en tegen het enkelvoud aan te plakken. Bij boeken, zwaluwen, kasten en zeeën is precies hetzelfde gebeurd. Dus: –en erbij en je hebt een meervoud, –en weg en je hebt weer een enkelvoud. Luistert u nu even wat er gebeurt als u bij padden en bedden de meervouds–en zou weglaten. Dan zouden die woorden op /d/ eindigen. Maar: een stemhebbende /d/, /b/, /g/, /v/of /z/ aan het eind hoor je nooit in Nederlandse woorden. We maken die medeklinkers allemaal stemloos. Aan het woordeinde klinken ze als /t/, /p/, /ch/, /f/ en /s/. Aan de manier waarop we die medeklinkers schrijven is die verandering soms te zien, en soms ook niet. Bij /v/ en /z/ volgt de spelling de uitspraak. We schrijven druif en niet druiv, huis en niet huiz. Bij /d/, /b/ en /g/ volgt de spelling de uitspraak niet: we schrijven bed en niet bet, web en niet wep, mug en niet much. Dus ja, de g in mug is zoiets als de d in bed.
Eerlijkheidshalve: het woord mug dient niet echt om de letter g aan te leren. De instap voor de letter g in kern 6 is het woord gek, onmiddellijk gevolgd door mug. Het idee daarachter is dat de leerlingen nieuwe letters letter in alle eigenschappen van klank en vorm – alzijdig – verkennen en dus ook in alle posities. De vraag is nu: doen de kinderen dat ook als ze in kern 3 de letter d leren met woorden als doos en doek? Leren ze die d dan ook meteen in alle posities, leren ze in één adem ook dat de doos rood is? Als ze dat doen, is dat dan een goed idee? En is de klankvariatie tussen de eerste medeklinker van doos en de laatste van rood een klankeigenschap van de letter d?
Het is toch duizend keer simpeler om te zeggen: in rood hoor je de klank /t/ aan het eind, in mug de klank /ch/; in de fase van het leerproces waarin we de klank-tekenkoppelingen aanleren houden we die koppelingen zoveel mogelijk ondubbelzinnig; dus vermijden we in deze woorden als rood en mug. Maar de nieuwe Veilig leren lezen doet dat niet. En dat alles is ‘gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek en praktijkervaring’, schrijft de uitgever trots op de webpagina. Eerlijk gezegd: het onderzoek waaruit blijkt dat het wél een goed idee is om de letter g in één adem via gek en mug te introduceren, woorden waarin de letter voor verschillende klanken staat, zouden we echt wel eens willen zien.
Eén extraatje nog. Stelt u zich eens voor dat we hetzelfde bij de klinkers zouden doen: letters zo introduceren dat ze in één klap aan meer dan een klank worden gekoppeld. We leren bijvoorbeeld de letter o in het woord zon. En we leren er meteen het woord zo bij, dan kan pim tegen tim zeggen dat het zo heet is in de zon. Zou dat de klank-tekenkoppeling voor de kinderen duidelijker maken of minder duidelijk? Concreet: zouden we met die strategie meer of minder gevaar lopen dat kinderen /boos/ als bos (met de o van zo) gaan schrijven?
Hoe de verdediging zal klinken, kunnen we wel raden.
Dat het gedoe over de g in mug muggenziften is. Dat zou een erg flauwe repliek zijn. Het gaat er namelijk niet om of ik een muggenzifter ben. Het gaat erom of de nieuwe Veilig leren lezen verwarring sticht. En als ik een muggenzifter ben, verandert dat niets aan het feit dat het verwarrend is de letter g met een woord als mug te introduceren en niets aan het feit dat verwarring stichten fout is.
Of dat het typisch Belgische kritiek is, omdat in Nederland niemand nog het verschil maakt tussen een stemhebbende /g/ en een stemloze /ch/. Als dat écht zo zou zijn, hebben de makers de klanken waarmee de Belgische gebruikers van hun methode vertrouwd zijn simpelweg aan hun laars gelapt. (In dat geval is bij dezen duidelijk geworden hoe ze over die gebruikers denken.) Maar het is niet zo. De grens tussen wie wel of niet een systematisch onderscheid maakt tussen /g/ en /ch/ valt heus niet samen met de landsgrens. Uitspraakwoordenboeken maken het verschil namelijk wel, ook als ze in Nederland zijn geredigeerd. Niet elke Nederlander vindt namelijk dat muggen rijmt op kuchen. Dat komt omdat de tweede medeklinker in muggen stemhebbend is, en die in kuchen stemloos. Op dat idee hadden ze bij Veilig leren lezen eigenlijk wel moeten komen: foneembewustzijn leer je daar toch vooral door rijmwoorden te zoeken. Of niet?
Lijn 3, een veilig alternatief?
We zijn weer een methode voor aanvankelijk lezen rijker: Lijn 3. Met de bus op reis door Leesstad, dat is het concept. Eén van de belangrijkste kenmerken, zeggen de makers, is dat de letter centraal staat. Want Lijn 3 wil vermijden dat kinderen woordbeelden inprenten.
Onderwijsadviseur Joop Stoeldraijer vergelijkt de beide methodes (die vergelijking kunt u hier downloaden) en wat u daar te zien krijgt is van een ongelooflijke subtiliteit. Maar even vaak is het grof.
De grote nieuwigheid aan de pas verschenen kim-versie van concurrent Veilig leren lezen was al dat niet de structureerwoorden maar de letters centraal staan. Maar bij Lijn 3 staan ze centraler. Echt waar. Op de wandplaten is bijvoorbeeld een duif in een open deurgat te zien en daaronder staat geen woord als deur of duif, neen er staat een letter d!
En dat komt omdat in Lijn 3 de meest recente inzichten zijn verwerkt over wat wel en niet werkt in het leesonderwijs, reageert Femke van der Lecq van uitgeverij Malmberg op Stoeldraijers overzicht. Maar Charlotte de Clerck van Veilig leren lezen laat zich niet in een hoekje drummen: de kim-versie is ‘mede gebaseerd op uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek en dus zeker evidence based.’
Nou, dames van Malmberg en Zwijsen, dan hebben wij van u dus een studie te goed die aantoont dat een letter op de wandplaat tot betere leesprestaties leidt én een studie die laat zien dat woorden op de wandplaten effectiever zijn.
In afwachting van uw antwoord iets over differentiatie in beide methodes. En over hoe ‘wetenschappelijk’ die gestalte krijgt.
Kim van Veilig leren lezen heeft drie aanpakken: maan voor kinderen met een normale leesontwikkeling, zon voor goede lezers en ster voor risicoleerlingen. Op Lijn 3 zijn er van meet af aan sterren voor iedereen: één voor risicolezers, twee voor gemiddelde lezers, drie voor goede lezers. Dat indelen in drie groepen heet bij allebei de methodes convergente differentiatie. Toch is het streefniveau voor zon- en driesterrenleerlingen respectievelijk AVI-E4 en AVI-M4 terwijl voor de andere kinderen AVI-E3 goed genoeg is.
Convergent betekent echter: samenkomend op hetzelfde punt. Dat weet elk woordenboek. Convergente differentiatie is dus: dezelfde hoge doelen voor iedereen, maar meer steun voor wie die nodig heeft, – dezelfde hindernissen, maar aangepaste ladders. Verschillende streefniveaus hanteren, zoals kim en de Lijn 3-chauffeur doen, is divergente differentiatie. Die convergent noemen omdat onderwijsexperten convergente differentiatie bepleiten, is schaamteloos en grof.
Nu de dames van Malmberg en Zwijsen zich toch een weg ploegen door het onderzoek waarop hun methodes gebaseerd zijn: als u een onderzoek vindt waaruit blijkt dat uw divergente differentiatiemodel toch convergent is, er dus toch toe leidt dat alle kinderen vlot leren lezen, dan zijn wij daar heel erg benieuwd naar. Want er is nogal wat onderzoek dat de andere kant op wijst: onderzoek van Carol Dweck, Daniel Willingham, John Hattie en Keith Stanovich bijvoorbeeld, over hoe belangrijk een vlotte start in het leesonderwijs is, en over hoe etiketten een vlotte start voor de voeten lopen.
Dat zijn de meest recente inzichten over wat wel en niet werkt in het leesonderwijs. En die inzichten zijn in Kim en Lijn 3 niet verwerkt.
De komst van Lijn 3 wekt de schijn dat Nederlandse schoolteams nu voor een moeilijke keuze staan: Veilig leren lezen, de kim-versie of Lijn 3. Wat moeten ze doen? De onderwijsadviseurs weten het ook niet. Volgens Joop Stoeldraijer ‘lijkt Lijn 3 op de vorige versie van Veilig leren lezen en daar was weinig mis mee.’ (Daar was eigenlijk heel veel mis mee, dachten wij.) En volgens de adviesorganisatie Marant loont het ‘de moeite om in het keuzeproces beide methoden zorgvuldig te bestuderen en te bespreken welke het beste past bij de uitgangspunten van het onderwijsproces en de kwaliteiten van de leerkracht.’ Het gaat er dus niet om welke methode beter is, het is in wezen een kwestie van smaak.
Als advies is het geen knip voor de neus waard, maar toch ben ik het er volkomen mee eens. Kiezen tussen Kim en Lijn 3 is als kiezen tussen Coca Cola en Pepsi: dat is ook een kwestie van smaak. Maar u drinkt beter wat anders.
Hoe effectief zijn kim en Lijn 3?
‘De ervaringen van leerkrachten die met Lijn 3 werken zijn heel positief,’ meldt de Malmberg-website. ‘Leerkrachten geven Lijn 3 gemiddeld een 8,2. Ook de toetsresultaten liggen boven het landelijk gemiddelde.’ Uiteraard vindt uitgeverij Zwijsen kim beter: ‘Met de nieuwe versie van Veilig leren lezen geef je jonge lezers de beste basis.’
Dat moet u niet zomaar geloven.
Zowel bij Malmberg als bij Zwijsen werd effectiviteit van de nieuwe methodes onderzocht. De Nederlandse leesexpert Kees Vernooy kon de rapportage van die onderzoeken inkijken en berichtte daarover in november 2015 op de ECNO-conferentie over Taal en lezen: wat werkt echt? De handout bij Venooys workshop kunt u hier downloaden. Interessant is vooral de laatste dia op pagina 13. Die vat de bevindingen over de effectiviteit van de twee nieuwe methodes samen: één derde van de kinderen verlaat groep 3 als onvoldoende lezer. Maar de scholen zijn niet geneigd dat als een probleem te zien.
Dat betekent: beide methodes zijn veel minder solide dan de uitgevers op hun webpagina’s schrijven. (Het nieuwe Veilig Leren Lezen is overigens geen haar effectiever dan het oude.) En: de uitgevers weten dat. Het lijkt er dus erg sterk op dat ze over de effectiviteit van hun methodes simpelweg liegen.
Dacht u nu echt dat autobouwers de enigen zijn die zoiets zouden durven?