Leesonderwijs in vrije val. En de reacties naast de kwestie
Vlaamse kinderen van tien lezen slechter dan tien jaar geleden. En nog geen klein beetje: in West-Europa is er geen enkele regio die aan de laatste PIRLS-studie deelnam en de leesvaardigheid in tien jaar tijd zo stevig naar beneden zag donderen als Vlaanderen. (Als u het rapport liever niet helemaal doorneemt, kunt ook terecht bij De Morgen en bij de VRT.)
Dat is slecht nieuws, maar het is ook oud nieuws. Precies een jaar geleden verscheen het laatste PISA-rapport. Het had onder de vijftienjarigen zeventien procent laaggeletterden gevonden: van de jongeren op de Vlaamse middelbare scholen is er één op zes niet in staat om deel te nemen aan het gewone maatschappelijke leven omdat hij niet goed genoeg leest. Twaalf jaar eerder waren er dat nog ‘maar’ één op acht.
En in september 2013 meldde de Vrije CLB-koepel ook al dat kinderen slechter lezen dan vijftien jaar eerder. ‘Op technisch lezen’, susten de experten, maar daarom nog niet op begrijpend lezen, waar het eigenlijk om gaat. Wie toen redeneerde dat technisch lezen een voorwaarde is voor begrijpend lezen – niet de enige, maar wel een noodzakelijke – vindt nu bij PIRLS-cijfermateriaal: ook voor begrijpend lezen keldert de vaardigheid.
De vraag is wat we nu gaan doen. Erg hoopgevend waren de eerste reacties niet. Op VRT NWS stelde onderwijsminister Crevits voor volgend jaar een peilingsproef Nederlands in het vooruitzicht ‘die zal aangeven of de leerlingen op het einde van het lager onderwijs de eindtermen Nederlands halen. Ik vraag de inspectie om tijdens de doorlichting meer focus te leggen op begrijpend lezen.’ Het resultaat van die peilingproef kent ze eigenlijk al, maar het is niet wat u verwacht: in verband met de veelbesproken basisgeletterdheid wijst Crevits er in De Standaard namelijk op ‘97 procent van de leerlingen over de basislat geraakt’. Waar PISA dan 17 procent laaggeletterden vindt onder onze vijftienjarige scholieren, moet de minister toch eens uitleggen. Daarnaast constateert op ze VRT NWS dat de leescultuur achteruitgaat, niet alleen op school , maar ook thuis. Een idee dat vlijtig door De Standaard werd opgepikt: ‘Speel taalspelletjes met je kinderen’, heette het daar. Daar ergerde bijvoorbeeld psycholoog Wouter Duyck zich dan weer aan: in een vlammend stuk hekelde hij de spelletjes en de liedjes als schijnremedies, maar waar onze beleidsmakers de remedies dan wél moeten vinden zijn, verklapte (of wist?) hij niet.
Om ze op weg te helpen en om de discussies wat concreter te maken, een paar vragen.
- Denken we nu werkelijk dat het tij te keren valt door ouders aan te moedigen meer voor te lezen? Hoe moeten laaggeletterde ouders dat dan doen? Op ouderinitiatieven inzetten is een Mattheus-effect installeren.
- Denken we echt dat de huidige trend te verklaren valt door wat er in huiskamer gebeurt? Moet leren lezen niet in de klassen gebeuren?
- Laaggeletterdheid kost geld. De Nederlandse Stichting Lezen en Schrijven heeft laten uitrekenen hoeveel: 1 miljard per jaar. (Kijk hier.) Als je als politicus kosten wilt sparen én levens verbeteren tegelijk (hoe vaak krijg je als politicus zo’n kans?), leer de kinderen dan lezen: allemaal.
- Minister Crevits wil extra inzetten op de lerarenopleiding, sommige experten willen educatieve masters. Allemaal fijn, maar wat betekent ‘extra inzetten’ concreet? Gaan jonge leerkrachten eindelijk leren wat lezen wel en niet is, hoe het schrift werkt? Nu leren ze dat namelijk niet. Nu leren ze dat x procent voorbestemd is om een slechte lezer te blijven en dat leerkrachten die x procent moeten zoeken. Nu leren ze methodes te volgen en uit te voeren, maar ze leren niet te beoordelen of de methode fouten maakt. Jonge leerkrachten worden dus gekneed tot onmondige consumenten van de educatieve uitgevers en brave toeleveranciers voor remedial teachers van allerlei slag. En maakt het ook maar iets uit of dat op een hogeschool of op een universiteit gebeurt?
- En hoe goed is het Nederlands van onze Vlaamse leerkrachten eigenlijk? Voor u zich als leerkracht geviseerd voelt: hoe goed is het Nederlands van Vlaamse televisiepresentatoren, stand up comedians, politici én universiteitsdocenten. De meeste Vlamingen – zo bleek laatst nog uit een enquête van Radio 1 en De Standaard – vinden dat ze standaardtaal beheersen. Maar dat betekent niet, zoals de enquêteurs concludeerden dat ‘het ideaal van standaardtaal nog leeft in Vlaanderen’. Het betekent wél dat Vlamingen net als de meeste mensen zelfoverschatters zijn. Veruit de meeste mensen (85 procent) vinden zichzelf aantrekkelijker dan de gemiddelde mens, veruit de meeste autobestuurders vinden zichzelf een bovengemiddeld goede chauffeur. Dus nogmaals: hoe goed is het Nederlands van onze leerkrachten werkelijk? Hoelang houden ze het bijvoorbeeld vol om in een gesprek met leerlingen ‘je’ en ‘u’ consequent en correct te gebruiken? Hoe vaak halen ze die vormen door elkaar in brieven aan de ouders? Dat zijn een essentiële vragen: want wat de leerkracht niet beheerst, kan geen enkele leerling van hem oppikken.