Waarom leren rijmen niet helpt
Bijna alle kinderen doen in de kleuterklas oefeningen met rijmen. ‘Werken rond klanken’ bezorgt kinderen namelijk een vlottere start als ze gaan leren lezen. Toch zijn er veel kinderen die ondanks al dat rijmen hun vlotte start missen. Hoe zit dat dan?
Volgens de Handelingswijzer Fonemisch bewustzijn van Expertis komt dat omdat rijmen niet intuïtief mag worden aangepakt: directe expliciete instructie is beter. Je moet kinderen uitleggen waarom sommige woorden rijmen en andere niet. Dat gaat volgens de Handelingswijzer bijvoorbeeld zo: schrijf de woorden koek en boek op en laat met een kringetje zien dat ‘het laatste gedeelte van de woorden hetzelfde is.’ Daaraan herken je dus rijmwoorden.
Daar zijn minstens twee dingen fout aan. Eén: het laatste gedeelte? In eten en apen is het laatste gedeelte ook hetzelfde en toch rijmen die woorden niet. Waar begint dat ‘laatste gedeelte’ dan? En twee: met ‘het laatste gedeelte’ worden niet dezelfde klanken bedoeld , maar dezelfde ‘vormen/letters/uitgangen’. En dat is een misvatting: bed en pet bijvoorbeeld hebben niet hetzelfde ‘vormen/letters/uitgangen’, en toch zijn dat rijmwoorden.
Toegegeven, verderop in de Handelingswijzer gaat het wél over het auditief bepalen van rijm. De kernvraag is echter: heb je dat gepieker over rijmen wel echt nodig om kunnen te snappen hoe het schrift werkt en om het leren hanteren? Het antwoord lijkt neen, niet echt en die van Expertis lijken voor dat antwoord wel een levend argument.
Het echte argument gaat echter zo. Schrifttekens symboliseren klanken. Om met leren lezen een vlotte start te maken, moet je die afzonderlijke klanken leren herkennen. Als je dat leert, leer je hoe het werkt. Als je iets anders leert, leer je hoe het niet werkt.
De vraag is dus: Leer je van rijmen afzonderlijke klanken herkennen? Anders gesteld: Waarover moet je nadenken als je rijmwoorden zoekt? Over afzonderlijke klanken? Niet echt, veeleer over een groepje van klanken aan het eind van het woord. Dat rijmen geen opstapje is naar een goede leesstart komt simpelweg omdat je van rijmen iets anders leert dan afzonderlijke klanken herkennen, iets anders dan wat je nodig hebt om vlot te kunnen starten met lezen en schrijven.
Anders gezegd: kinderen moeten op school niet werken rond klanken om foneembewustzijn te ontwikkelen. Ze moeten een paar heel specifieke dingen over klanken leren: dat gesproken woorden uit afzonderlijke klanken zijn opgebouwd, dat je klanken kunt isoleren en herkennen, en dat dat je door de klanken te manipuleren andere woorden kunt maken. Om die dingen te leren, hebben vrijwel alle kinderen expliciete instructie nodig. Maar die moet niet over rijmen gaan: rijmen staat niet in het lijstje van de dingen die nodig zijn.
En zo komen Julian Elliott en Elena Grigorenko in hun The Dyslexia Debate tot de conclusie dat rijmen misschien wel de minst effectieve manier is om kinderen te trainen in het foneembewustzijn dat ze voor een goede leesstart nodig hebben.
Dat wil niet zeggen dat rijmen op school verkeerd is. Kinderen moeten allerlei dingen leren, en hoe meer ze leren, hoe beter: daarom gaan ze naar school. Maar: effectieve training in foneembewustzijn is het niet. Vergelijk het met schrijfdansen. Leren dansen op school is ook niet verkeerd, maar effectief handschriftonderwijs is het niet.